Hoe verhalen een diersoort kunnen laten verdwijnen (of niet!)
De Tasmaanse tijger bestaat niet meer. Hartstikke dood. Dat kwam niet door natuurlijke selectie, maar door ons, mensen. En dan vooral door onze verhalen en onze angsten. Die tijger was kwaadaardig en daarom ‘mochten’ we de hele soort uitroeien. Inmiddels worden er trouwens vele miljoenen uitgegeven om de tijger via ingenieuze dna-technieken weer terug te brengen, maar dat terzijde. Charlotte Van den Broeck schreef een boek over de droevige en ook intrigerende geschiedenis van dit dier in relatie tot de mens: Een vlam Tasmaanse tijgers.
Zou onze wolf – ja ‘onze’, ze is weer terug – eenzelfde lot wachten? Vijanden genoeg, lijkt het. En de eerste Europese wetgeving om de wolf te mogen schieten lijkt aanstaande, al kan het nog een paar jaartjes duren. Ook hier is het verhaal eigenlijk de doorslaggevende factor. Is de wolf echt een ‘ware plaag’ voor de boer? Of zijn we daar alleen maar bang voor? Moeten we eigenlijk niet heel blij zijn dat een uit ons land verdwenen diersoort weer terug is? Welk verhaal ‘wint’, is voor de wolf een kwestie van leven en dood. Bibi Dumon Tak schreef samen met Barbara Stok het kinderboek Dit boek is vóór de wolf, waarmee ze het narratief wil keren en een goed woordje doet voor de wolf. Zij gebruikt taal en verhalen dus niet destructief, maar juist constructief!
Die kracht van taal, om iets te vernietigen of juist op te bouwen, is fascinerend.
Wilbert van de Kamp, doemdenker en Linkse Man, bevraagt de twee schrijvers over de destructieve kracht van taal en verhalen. Hij houdt heel erg van dieren, maar op zich ook wel van mensen. En tja, ‘elk verhaal heeft twee kanten’. Maar welke kant dit dan op moet gaan?